Speluitleg Doel spel Doel van het spel is zoveel mogelijk punten halen.

Uitleg van het bord

Van boven naar beneden zijn er te zien:
 - De rijen volkenkaarten van de tegenstander.
 - Op het bord de tempels van de tegenstander.
 - Midden op het bord de kleuren van de gebieden.
 - Daarna op het bord de eigen tempels.
 - En daaronder de eigen rijen volkenkaarten.
 - En helemaal onderaan de eigen handkaarten.
Helemaal links op het bord ligt in het midden de steengroeve, met aan de onder- en bovenkant de opslagplaatsen van de spelers.
Links naast het bord ligt de trekstapel.
Linksbovenin is te zien hoeveel handkaarten de tegenstander nog in handen heeft.
En links onder is te zien welk volk welke volksvaardigheid uitoefent.


Spelverloop De spelers leggen ieder aan hun eigen kant van het bord kaarten aan bij een van de gebieden, of de spelers bouwen tempels aan hun eigen kant van het bord. Als een speler aan de beurt is krijgt hij/zij 3 kaarten van de trekstapel. Daarna kan hij/zij reizen, kaarten neerleggen, tempels bouwen, volksvaardigheden uitvoeren en een volksverhuizing plaats laten vinden.
Aan het einde van de beurt legt de speler 2 tempelkaarten van de steengroeve open in zijn/haar opslagplaats. De hoogste van de 2 tempelkaarten wordt eerst neergelegd, daarna de andere.

Reizen De speler kan reizen door 1 van zijn/haar handkaarten af te leggen en zijn/haar speelstuk naar het gebied van die kleur te verplaatsen. De speelstukken van beide spelers mogen tegelijk in hetzelfde gebied staan.

Kaart neerleggen Een kaart neerleggen in een gebied mag alleen als jouw speelstuk zich ook in dat gebied bevindt. In een beurt mogen meerdere kaarten neergelegt worden, ook in meerdere gebieden. De volgorde van de kaarten kan alleen door een volksvaardigheid of volksverhuizing worden veranderd.

Tempels bouwen Tempels kunnen alleen gebouwd worden in het gebied waar ook het speelstuk zich bevindt. Bij het bouwen van een tempel moet de volgorde van de nummers worden aangehouden van laag naar hoog. Er mogen ook geen nummers worden overgeslagen, behalve door volksvaardigheden. De speler moet aan het gebied minimaal zoveel kaarten hebben liggen als het de tempellaag aangeeft. De spelers pakken de tempelkaart uit de opslagplaatsen, dat kan zowel de eigen opslagplaats als die van de tegenstander zijn. Daarbij kan steeds alleen de bovenste van 1 van beide opslagplaatsen gepakt worden. Na het spelen van een volksvaardigheid of volksverhuizing hoeft het aantal kaarten aan het gebied niet meer gelijk of hoger te zijn dan de tempellaag.

Volksvaardigheden Voor alle volksvaardigheden zijn een aantal regels die gelijk zijn. Namelijk dat de volksvaardigheid alleen kan worden uitgevoerd als het speelstuk zich ook in dat gebied bevindt. Het is niet mogelijk om vanuit het rode gebied staat een vaardigheid uit te voeren met kaarten uit het groene gebied. Voor alle volksvaardigheden geldt ook dat daarvoor 3 dezelfde kaarten onder elkaar moeten liggen, die niet worden gescheiden door een andere kaart. Na het uitvoeren van de volksvaardigheid wordt 1 van de 3 kaarten op de aflegstapel gelegd, deze kaart telt echter nog wel mee voor het bepalen van de hoeveelheid kaarten die nodig is voor het bouwen van een tempellaag (bouwlagenroof en bouwlagensprong).

Hand halveren Elk volk kan ervoor kiezen om de volksvaardigheid hand halveren uit te voeren. Hiermee wordt de tegenstander gedwongen de helft van zijn/haar handkaarten af te leggen. De tegenstander mag zelf kiezen welke kaarten dat zijn. Bij een oneven aantal wordt ten gunste van de tegenstander naar boven afgerond (bv bij 5 kaarten, mag de tegenstander er 3 houden).

Tempelinstorting In het gebied wordt de tempel van de tegenstander afgebroken. De tempelkaarten worden weer ondersteboven op de steengroeve gelegd. De volgorde van de kaarten verandert niet, de bovenste kaart wordt als eerste op de steengroeve gelegd, daarna de volgende enzovoort.

Bouwlagenroof In het gebied wordt de bovenste tempelkaart van de tegenstander op de eigen tempelkaarten in dat gebied gelegd. Daarbij moet wel de tempelkaart van de tegenstander hoger zijn dan de eigen tempelkaart, bouwlagen overslaan is toegestaan. En er moeten genoeg volkenkaarten in het gebied liggen.

Uittocht In het gebied loopt 1 heel volk bij de tegenstander weg. De speler die de uittocht speelt bepaalt welk volk dat is. Alle kaarten van dat volk worden op de aflegstapel gelegd.

Overlopers In het gebied lopen de kaarten die bovenop liggen bij de tegenstander over naar de speler. Alleen gelijke kaarten (van 1 volk) lopen over.

Bouwlagensprong In het gebied mag bij het bouwen van een tempellaag 1 laag worden overgeslagen. De benodigde tempelkaart moet bovenop in 1 van de 2 opslagplaatsen liggen. En er moeten genoeg volkenkaarten in het gebied aanwezig zijn.

Volksverhuizing Tijdens de beurt mag de speler 1 keer besluiten een volksverhuizing te laten plaatsvinden. Daarbij worden van 1 gebied de laatste 3 kaarten verplaatst naar een ander gebied. De volgorde van die 3 kaarten verandert daarbij niet. De volksverhuizing is onafhankelijk van waar het speelstuk zich op dat moment bevindt. Het is niet mogelijk om minder dan 3 kaarten te verplaatsen.

Einde van het spel Het spel kan op 3 manieren eindigen.
  • Als eerste indien een van beide spelers 15 of meer punten heeft en de tegenstander op dat moment 9 of minder. Heeft de tegenstander echter 10 of meer punten op dat moment, dan volgt het eindspel.
  • Tijdens het eindspel wordt gewoon verder gespeeld. De speler die als eerste 20 punten heeft, wint. Het spel is ook afgelopen als een van de spelers minder dan 10 punten heeft, deze verliest.
  • Het spel eindigt ook als de laatste tempelkaart van de steengroeve wordt gepakt en in de opslagplaats wordt gelegd. Beide spelers tellen de punten, en de speler met de meeste punten wint het spel. Bij gelijke stand wint de speler met de meeste volkenkaarten op handen.
Puntentelling De punten worden geteld door de hoogste waarde van de tempels uit elk gebied bij elkaar op te tellen.

Video uitleg